Nasima (44) is eigenaar van vijf bedrijven: ‘Ik zou nergens komen in mijn leven’
‘Wacht maar, ooit is dít mijn leven', dacht Nasima (44) toen ze als klein meisje door de ‘rijke-mensen-straat’ naar school liep. Ze zag hoe haar ouders worstelden om hun hoofd boven water te houden. Nu is ze eigenaar van vijf bedrijven, Zakenvrouw van het Jaar en moeder van vijf kinderen. “Mijn honger naar een ander leven dan dat van mijn ouders was niet te stillen.”
“Als jong meisje groeide er een onzekerheid in mij die ik tot ver in mijn volwassen leven met mij heb meegedragen. Mijn ouders kenden het belang van onderwijs niet. Studeren was voor hen zo onbereikbaar dat het niet eens op hun radar stond. Toen mijn broer op mijn veertiende dodelijk slachtoffer werd van zinloos geweld bij was mijn jeugd officieel voorbij. In het dorp van mijn ouders in Marokko ontmoette ik de liefde van mijn leven met wie ik op mijn zeventiende ben getrouwd.
Een kans bieden
‘Hoe jij vroeger klaarstond voor jouw ouders, zo sta jij nu ook klaar voor de mensen in jouw bedrijf,’ zei het jurylid. Al mijn werknemers hebben een verhaal. Het is voor mij vanzelfsprekend juist deze mensen een kans te bieden. De belangrijkste les die ik meegeef is: laat je door niemand kleinhouden. Laat je door niemand aanpraten dat je iets niet kan.”
“Als klein kind liep ik elke dag van mijn huis naar school door een straat met vrijstaande huizen. In mijn beleving een straat voor succesvolle, rijke mensen. Terwijl ik door hun ramen naar binnen tuurde en de weelde in hun woonkamers zag, stelde ik mij voor dat ik later zo zou leven. Dat ik net zo veel spullen zou hebben. Een grote auto. Een oprijlaan. Hardop mijn fantasie uitspreken deed ik nooit. Ik was mij ervan bewust dat er alleen maar witte mensen in deze straat woonden. Ik zag niemand met mijn huidskleur of uiterlijke kenmerken. Zo’n straat was niet voor iemand zoals ik. Voor een dochter uit een groot gastarbeidersgezin dat net genoeg geld had om alle monden te voeden.”
Twee werelden
“Het contrast met mijn leven op dat moment had niet groter kunnen zijn. Ik groeide op in een kleine tussenwoning in een volksbuurt in Bussum, als dochter van een van de eerste gastarbeiders in Nederland. Mijn ouders vestigden zich in de jaren zeventig in ’t Gooi waar mijn vader een baan vond in een chocoladefabriek. Mijn moeder bleef thuis om voor haar zes kinderen te zorgen. Hun verhaal is niet het stereotype verhaal van gastarbeiders die naar Nederland verhuisden voor een betere toekomst. Het was helemaal niet hun intentie om te emigreren, maar mijn vader is tijdens een bezoek aan Nederland met zijn zus eind jaren zestig blijven ‘hangen’ nadat hij door acuut longfalen maandenlang in coma heeft gelegen. Hij werd daarna afhankelijk van de Nederlandse gezondheidszorg. Hij vond een baan in een slagerij, net zoals in Marokko, en mijn moeder voegde zich na een aantal jaar bij hem. En toen kwam ik. Ondanks dat ik in Nederland ben geboren, leefde ik in twee werelden.
Eva (42) onderging 8 keer plastische chirurgie
Een witte school
Achter onze voordeur was ik in Marokko en daarbuiten in Nederland. Alles wat bij ons binnenshuis normaal en fijn was, maakte mij op school tot een doelwit voor pesterijen. De henna op mijn handen, de kruidige geur die in mijn kleding was getrokken van het eten van mijn moeder, de natuurlijke oliën in mijn haar, het Marokkaanse brood in mijn broodtrommel, het feit dat ik een andere taal sprak: allemaal zaken die benadrukten dat ik niet was zoals de kinderen op mijn witte school. Klasgenoten vonden mij vreemd en leerkrachten onderschatten mij. Mijn ouders hadden het niet breed, waren analfabeet en spraken de Nederlandse taal niet, dus dan zou er van hun dochter ook wel niks terechtkomen. Als jong meisje snapte ik er niks van. Ik was toch gewoon mezelf? Waarom was dat niet goed genoeg? Er groeide een onzekerheid in mij die ik tot ver in mijn volwassen leven met mij heb meegedragen.”
De rest van deze real life staat in Flair 08-2023. Meer van dit soort verhalen lees je wekelijks in Flair.