PREMIUM
Jories (41) tweelingzusje werd dood geboren: ‘Mijn ouders hielden het verdriet heel erg bij zichzelf’
Jorie Horsthuis (41) heeft haar tweelingzusje nooit gekend omdat zij dood ter wereld kwam. “Mijn ouders hielden het verdriet heel erg bij zichzelf.”
Eerst zien, dan geloven
“Toen ik zwanger werd, wist ik heel goed dat het op het allerlaatste moment nog fout kon gaan. Eerst zien, dan geloven kreeg ik van mijn moeder mee. Zielsgelukkig was ik dan ook toen mijn kinderen gezond ter wereld kwamen. Ik was een jaar of zes toen ik met mijn moeder een cake aan het bakken was. Ik stond op een krukje toen ze vertelde dat ik eigenlijk deel van een tweeling was, maar dat mijn zusje dood was gegaan.
Mijn moeder moest huilen. Ik begreep dat het voor haar iets heel ergs was, maar ik vond het ook magisch. Een tweeling, wauw. Ik wist wel wat de dood betekende, maar ik was zes, dus het was nog iets abstracts. Ik heb altijd als eenling geleefd, maar was deel van een tweeling. Wat voor invloed heeft dat op mijn karakter, op mijn wezen? Ik heb een zusje gemist, maar het is een raar verlies omdat ik geen persoon kan missen.
Mijn ouders hielden het verdriet heel erg bij zichzelf, thuis werd er niet over gesproken. Ze werd nooit dochter of zusje genoemd maar ‘het verdrietige’ of ‘de ander’. Daardoor is ze nooit echt gaan leven in ons gezin. Mijn ouders dachten dat ik hun verdriet niet zou merken, dat het op mij geen impact zou hebben, omdat ik haar dood niet bewust had meegekregen. Dat gevoel heb ik overgenomen.
Niemand heeft aandacht gegeven aan hoe het voor mij zou zijn. Pas veel later drong tot me door dat het ook voor mij verdrietig was. Op de basisschool fantaseerde ik hoe het zou zijn om een tweelingzus te hebben. In de puberteit begon ik het lastig te vinden omdat ik niet wist wat er was gebeurd. Daarin voelde ik me eenzaam. Ik kon er niet over praten en durfde het niet aan mijn ouders te vragen, omdat ik wist dat dat ze verdrietig zou maken.”
Youssra Zouaghi (32) werd misbruikt en mishandeld door haar familie
Vragen stellen
“Op mijn dertigste begon ik vragen te stellen. Vrienden kregen kinderen, werden ouders, waardoor het gevoel concreter werd. Ik kon me er meer bij voorstellen, vroeg me af hoe het was om een baby thuis te hebben, terwijl de andere baby dood is. Toen ik werd geboren, waren mijn ouders 27. Steeds vaker dacht ik: hoe zou het zijn om nu al met zo’n groot verlies te maken te hebben?
Wat raar dat ik dat van mijn ouders helemaal niet weet. Nog twee jaar duurde het voordat ik erover durfde te beginnen tegen mijn ouders. Ik ben journalist en besloot over doodgeboorte te gaan schrijven, op die manier kon ik mijn ouders interviewen. Achteraf kan ik daar hard om lachen, omdat het zo tekenend is voor hoe moeilijk ik het vond. Het journalistiek aanpakken was de enige manier waarop ik dat kon.
Al snel ontdekte ik dat mijn ouders hun gevoel niet met mij deelden omdat ze me niet wilden belasten. Urenlang hebben we gepraat. Blijkbaar hadden we behoefte aan deze gesprekken, maar probeerden we elkaar in bescherming te nemen. Uiteindelijk heb ik er een boek over geschreven. Het verhaal van mijn ouders bleek exemplarisch voor veel gezinnen, vanaf het eind van de Tweede Wereldoorlog tot diep in de jaren tachtig.
Gelukkig is er steeds meer aandacht voor, maar doodgeboorte was lang een verzwegen onderwerp. Ik ben gaan onderzoeken wat dat met een gezin doet. Noem haar naam heet het boek – het is een monument voor haar, zodat zij een mens wordt van vlees en bloed. Ze heet Evie.”
De verhalen van Sabina en Jamie lees je in 06-2023. Meer van dit soort verhalen lees je wekelijks in Flair.