tramaanslag Beeld Charise Rozenbeek
tramaanslagBeeld Charise Rozenbeek

Eline (23) raakte zwaargewond bij de tramaanslag in Utrecht: ‘Op sommige momenten wilde ik maar één ding: dood’

Op 18 maart is het vier jaar geleden dat Gökmen T. een terroristische aanslag pleegde in een Utrechtse tram. Vier mensen kwamen om het leven en zes raakten gewond, onder wie Eline (23), die in haar rug werd geschoten. “Hij is daarna nog langs me gelopen, maar liet me liggen. Die gaat toch wel dood, moet hij hebben gedacht.”

Deze Real Life stond eerder in Flair 11-2022.

“Ik twijfelde. Zou ik de tram pakken of de fiets? Ik studeer Biologie en Medisch Laboratorium Onderzoek aan de Hogeschool Utrecht en had die dag met mijn vriendinnen op school afgesproken om aan een project te werken. Het was winderig en fris. ‘Ik pak toch de tram,’ appte ik naar mijn vriend. Toen ik bij de halte kwam, moest ik rennen om ’m te halen. Buiten adem stapte ik achterin in.

Ik appte nog een keer naar mijn vriend. Op datzelfde moment hoorde ik een man voorin de tram ‘Allahu akbar!’ roepen. Het eerste wat ik dacht, was dat hij zichzelf zou opblazen. Dat zie je weleens op het nieuws. Maar toen zag ik zijn pistool. Er zat een lange zilveren loop op. Een demper, zo begrijp ik nu. Hij richtte zijn pistool op een meisje en ik hoorde een dof geluid.

Het was onwerkelijk. Alsof het allemaal niet echt gebeurde. Het ging zo snel. Wel wist ik direct: ik moet hier weg. Ik dook achter een plastic scherm, bij de deur. Een vrouw deed hetzelfde en samen zaten we ineengedoken tegen elkaar aan. We zeiden geen woord. Ik hoorde gegil. Chaos. En doffe knallen. Ik ga dood, dacht ik. Plotseling ging de deur open. Iemand had aan de noodrem getrokken, weet ik nu."

Vluchten

"Zonder erover na te denken, sprong ik uit de tram. Het was best hoog. Ruim een meter boven de grond. Ik kwam ongelukkig terecht en verstuikte m’n enkel. Al kruipend probeerde ik weg te komen. Wat ik niet wist, was dat de dader inmiddels uit de deur hing en zijn pistool op me richtte. Ik voelde een enorme klap in mijn onderrug.

‘Help!’ schreeuwde ik. Ik kon mijn linkerarm optillen en probeerde zo aandacht te trekken. Een man kwam me te hulp. Later nog twee mensen. Met z’n drieën begonnen ze me te verslepen en legden me neer achter een auto. Opeens waren ze weg. Ik snapte er niets van. Waarom lieten ze me alleen?

Later is me verteld dat Gökmen T. op dat moment al schietend uit de tram kwam en dat iedereen moest vluchten. Hij is langs mij gelopen, maar liet me liggen. Die gaat toch wel dood, moet hij hebben gedacht. Dat dacht ik zelf ook. Ik verloor heel veel bloed en voelde mijn benen niet meer. Ook viel ik steeds weg.

Ik moest aan mijn moeder en aan mijn zusje denken. En aan mijn vriend. Ik kán ze niet alleen laten, dacht ik. Ik móét door. Ondertussen was er een vrouw die me aan de praat hield. ‘Hoe heet je?’ vroeg ze. ‘Wat studeer je?’ Iemand anders tikte me op m’n wangen. ‘Wakker blijven, hoor.’ In de verte hoorde ik de politie en de ambulance. Toen ik de ambulancebroeder zag, werd het zwart voor mijn ogen."

Overleven

“Terwijl ik daar zwaargewond op straat lag, heeft iemand een foto van me gemaakt. Die foto is gedeeld op social media. Ik ben daar zo kwaad over. Wat bezielt iemand om dat te doen? Ik heb geprobeerd te achterhalen wie dat heeft gedaan – ook via de politie – maar tot nu toe is diegene niet gevonden.

Wakker worden in het ziekenhuis was heel gek. Toen ik na negen dagen coma mijn ogen opendeed, lag ik aan allemaal slangen en zag ik mijn moeder. Ik moest verschrikkelijk huilen, wist meteen wat er gebeurd was. ‘Hoe is het met dat meisje?’ vroeg ik. ‘Heeft ze het overleefd?’ Mijn moeder schudde nee.

Ik voelde zo’n intens verdriet. Ik was er slecht aan toe. De artsen dachten aanvankelijk dat ik het niet zou overleven. De kogel heeft mijn milt geraakt en die hebben ze moeten verwijderen. Ook heb ik elf liter bloed gekregen. Het was onduidelijk of ik ooit nog zou kunnen lopen.

De kogel heeft mijn ruggengraat geschampt, waardoor ik een incomplete dwarslaesie heb. Ook heb ik anderhalve minuut geen zuurstof gehad. Toen ik in coma lag, werd er tegen mijn moeder gezegd dat ze nog niet wisten wat dat betekent en dat ze het van minuut tot minuut zouden bekijken.”

Paniekaanvallen

“Ik was boos, zo boos. Van een onafhankelijke studente die vier keer per week sportte, was ik opeens afhankelijk geworden van andere mensen. Wat als ik nooit meer zou kunnen lopen? Nooit meer zelfstandig zou kunnen zijn? Zou ik mijn studie nog wel kunnen afmaken? Mijn baan als student-assistent in het UMC Utrecht weer kunnen oppakken?

In die eerste anderhalve week in het ziekenhuis had ik enorme paniekaanvallen. Ik was zó angstig. Ik had het idee dat Gökmen T. nog ergens rondliep, dat ik niet weg kon. Het voelde alsof ik stikte. Op sommige momenten wilde ik maar één ding: dood.

Regelmatig trok ik alle slangen los, waardoor ik moest worden vastgebonden aan m’n bed. Achteraf denk ik dat ik die periode misschien nog wel erger vond dan het moment waarop ik werd neergeschoten. Toen de pijnmedicatie werd afgebouwd, ging de ergste paniek gelukkig ook weg. Maar ik bleef bang.”

Geen psychische hulp

“Er was geen psychische hulp. Iets waar ik me altijd over heb verbaasd. Je verwacht dat er na zo’n ingrijpende gebeurtenis een team om je heen staat om psychische bijstand te verlenen, maar dat was niet het geval. Toen ik op 12 april uit het ziekenhuis kwam, moest ik zelf op zoek naar een trauma-deskundige.

Ondertussen probeerde mijn fysiotherapeut me moed in te praten. ‘Jij gaat gewoon weer lopen!’ zei hij tegen me. Het hielp. Zelf begon ik ook een beetje hoop te krijgen. Mijn herstel ging boven verwachting goed. Zelfs de artsen waren verbaasd.

In het ziekenhuis zette ik voorzichtig een paar stappen in de loopbrug. Toen ik het ziekenhuis verliet, zat ik in een rolstoel – die heb ik nog een maand gebruikt – maar thuis ben ik gaan oefenen met een looprek, gevolgd door een rollator. Begin mei ging ik naar het revalidatiecentrum. In juni liep ik op krukken.”

Posttraumatische stressstoornis

“Lichamelijk ging het steeds een beetje beter, maar mentaal niet. Ik was bang. Durfde niet alleen de straat op. Niet alleen een boodschap te doen. Mijn vertrouwen was weg. Vooral in de buurt van onbekende mannen die er voor mijn gevoel verdacht uitzagen, voelde ik de spanning toenemen. Ik huilde veel. Mijn psycholoog vertelde me dat dat normaal was. Dat ik een posttraumatische stressstoornis had.

Door middel van EMDR (traumatherapie, red.) probeerden we de angst en spanning die sommige herinneringen veroorzaakten een beetje weg te nemen. Ook oefende ik in het openbaar vervoer. Eerst korte afstanden in de bus, daarna soms in de trein. Ik nam altijd iemand mee.

Eén keer durfde ik alleen met de trein. Maar de tram, daar ben ik niet meer in geweest. Ik heb nu een eigen auto, zodat ik zo min mogelijk met het openbaar vervoer hoef. Na de zomer pakte ik mijn studie en mijn werk weer op. En ben ik me gaan voorbereiden op de inhoudelijke behandeling van de rechtszaak.

Ik had een slachtoffer-advocaat voor de juridische bijstand in het strafproces. Door de aanslag heb ik veel letselschade en financiële schade opgelopen. Slachtofferadvocaten kennen alle ins en outs van deze ingewikkelde juridische procedure en komen voor het belang van het slachtoffer op. Mijn advocaat hield me op de hoogte en samen werkten we naar het strafproces toe.

Achteraf snap ik niet hoe ik het allemaal heb gedaan. Ik stond in de overlevingsstand denk ik, maar had ook behoefte om mijn routine weer op te pakken. Wat had ik eraan om de hele dag thuis te zitten en te piekeren?”

Louise verloor haar zus bij een helikopterongeluk

‘Dat ze terug zou komen in een kist, was onvoorstelbaar’

Vastgeketend

“De rechtszaal was heel erg klein. Ik voelde de spanning. Bij mezelf – ik was enorm zenuwachtig – maar ook bij de andere slachtoffers en nabestaanden in de zaal. Het was juni 2019, kort na de aanslag, en de eerste pro-formazitting. Ik wilde graag bij alle zittingen aanwezig zijn. Wilde hem in de ogen kunnen kijken. Ik liep nog op krukken en voelde me kwetsbaar. Dat ik zó dicht bij hem zou zitten – op enkele meters afstand – had ik niet verwacht. Ik hoorde dat hij eraan kwam. Hij was vastgeketend aan kettingen en dat maakte lawaai.

Toen ging de deur open. Met een grote glimlach kwam hij binnen. Ik werd zó kwaad. ‘Teringlijer!’ riep ik naar hem. Ik had me voorgenomen om dat niet te doen, maar het was zo frusterend hoe hij zich gedroeg. Tijdens latere zittingen heb ik me kunnen inhouden, ondanks zijn provocerende gedrag. Gökmen T. ging van nul naar honderd. Het ene moment was hij rustig en stil, het andere moment zat hij te lachen of te schreeuwen. Hij spuugde naar zijn advocaat toen deze de rechter vroeg om wat simpeler taal te gebruiken.

Uit het onderzoek van het Pieter Baan Centrum kwam naar voren dat hij narcistisch, anti-sociaal en zwakbegaafd is. Tijdens een van de laatste zittingen heb ik gebruikgemaakt van mijn spreekrecht. Ik wilde dat hij hoorde wat ik te zeggen had. Dat hij me er niet onder had gekregen. ‘Op het moment dat ik werd neergeschoten begon voor mij het gevecht,’ vertelde ik. ‘Een gevecht met veel leed, frustratie en verdriet dat ik de rest van mijn leven zal moeten uitvechten. Dit geldt ook voor mijn familie en vrienden. De Eline van 17 maart is niet dezelfde Eline die vandaag voor u staat. Voor mijn nieuwe leven bestaat geen handleiding, die zal ik zelf moeten schrijven, met alle onzeker-heden die nog gaan komen. Maar één ding is zeker: Gökmen, jij hebt mij niet verslagen. En dat zal je ook nooit lukken.’

Hij interrumpeerde me. ‘Jammer, jammer,’ zei hij. Mijn moeder werd zó kwaad. Ze schold hem de huid vol. Zo heb ik haar nog nooit gezien. Huilend ben ik de zaal uitgegaan. Maar ik heb wél kunnen zeggen wat ik te zeggen had. Hij is veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf.”

Incomplete dwarslaesie

“Nu, drie jaar later, gaat het naar omstandigheden goed met me. Ik heb een incomplete dwarslaesie – dat betekent dat mijn ruggenmerg gedeeltelijk is beschadigd, waardoor ik bijvoorbeeld niet op mijn tenen kan staan – maar ik kan weer lopen. Zelfs een klein stukje hardlopen. Nog steeds ben ik aan het revalideren. Een paar keer per week ben ik in de sportschool aan het fitnessen onder begeleiding van een fysiotherapeut. Ik voel me steeds sterker worden.

Mentaal gaat het met pieken en dalen. Ik word in mijn functioneren nog steeds belemmerd door psychische klachten. Ik heb last van prikkelbaarheid en concentratieverlies. Hierdoor kan ik niet fulltime werken en heb ik anderhalf jaar studievertraging opgelopen. Omdat ik al bijna twee jaar volledig ‘aanstond’, zat ik op het randje van een burn-out. En doordat mijn energie helemaal op was, heb ik eind 2020 een halfjaar vrij moeten nemen.

Het gaat nu iets beter. Ik start binnenkort met mijn stage en hoop volgend jaar eindelijk klaar te zijn. Ik merk dat ik nog steeds liever niet in de buurt van vreemde mannen ben. Dan word ik nerveus. En ik ben continu alert, wat veel energie kost. Maar dankzij mijn familie en mijn vriend, van wie ik veel steun gehad heb, voel ik me een stuk beter. Ook heb ik nog psychotherapie.

Wat als ik drie jaar geleden de fiets had gepakt? Die gedachte schiet weleens door me heen. Dan was me een hoop ellende bespaard gebleven. Maar hoe clichématig het misschien klinkt: ik geniet nu intens van kleine dingen. Vroeger – voor de aanslag – kon ik me heel druk maken over van alles. Nu denk ik: waar maak ik me eigenlijk zorgen over? Er zijn ergere dingen die je kunnen overkomen. Ook ben ik veel emotioneler. Als mijn vriend een mooi liedje opzet en met me wil dansen, krijg ik tranen in mijn ogen. Ik ben er nog. En ik geniet. Gökmen T. heeft me er niet onder gekregen.”

Eline wil graag anoniem blijven. Deze Real Life stond eerder in 11-2022.

Nathalie de GraafCharise Rozenbeek

Op alle verhalen van Flair rust uiteraard copyright. Linken kan altijd, eventueel met de intro van het stuk erboven. Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@flair.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden