PREMIUM
Arjanne (38) verloor meer dan 100 kilo: ‘Tot op de dag van vandaag krijg ik zo’n rotgevoel bij het woord dikzak’
Als Arjanne (38) 190 kilo weegt, beseft ze: het roer moet om. Door middel van gezond eten en bewegen is het haar gelukt meer dan honderd kilo af te vallen.
“Het was een lange weg, maar ik ben er. En ik ga nooit meer terug.”
Jeugd
“Als kind was ik al te zwaar, op mijn zevende ontwikkelde ik overgewicht. Ik was dol op chips en hartige snacks, en bij de warme maaltijd schepte ik graag een extra portie gekookte aardappelen met jus op. Tot grote zorg van mijn moeder. Ook zij was lange tijd te zwaar en wist uit ervaring hoeveel last je daarvan kunt hebben. Lichamelijk, maar ook mentaal. Vooral in de puberteit. Zelf had ze zich in die tijd altijd bekeken gevoeld. Dus spoorde ze me aan om te bewegen.
We deden alles op de fiets, wandelden zoveel mogelijk en na schooltijd speelde ik altijd buiten. Ook haalde ze zo min mogelijk snacks in huis en probeerde me bewust te maken van wat ik in mijn mond stak. Maar het hielp niet. Vier jaar later, op mijn tiende, werd mijn moeder ernstig ziek: Hodgkin. Het probleem werd alleen maar groter. Van de stress ging ik emotie-eten. Ik deed mezelf de hele dag anders voor dan ik was: opgewekter en vrolijker dan ik me voelde.
‘Mijn moeder was meer dan mijn moeder’
Dat kostte zoveel energie dat ik mezelf bij thuiskomst helemaal vol at met chips, chocolade en koekjes. Ongezond eten, dat mijn moeder diep onderin een kastje had weggestopt. Daardoor voelde ik mezelf weer even iets beter. Ik had zoveel verdriet. Mijn moeder was meer dan mijn moeder, ze was ook mijn beste vriendin. Ik voelde me machteloos. De rush van een hoge bloedsuikerspiegel deed me op zo’n moment dan even goed.
Mijn moeder was dagen in het ziekenhuis voor chemo’s en later bestralingen. Dan kwam ze vermoeid thuis. ‘Haal maar wat,’ zei ze regelmatig op zo’n moment. ‘Ik heb geen fut om te koken.’ Vaak ging ik dan een frietje met kibbeling halen. Mijn vader was zelfstandig ondernemer en werkte hard. Hij kon het zich niet veroorloven om thuis te blijven en voor ons te zorgen. Er moest brood op de plank komen. Dus nam ik de zorg voor mijn jongere broertje op me.
Ik was degene die er voor schooltijd voor zorgde dat hij aangekleed bij mijn opa en oma kwam. Daardoor heb ik nooit onbezonnen kind kunnen zijn. En dat uitte zich in eten, veel eten.
Schaamte
Ik voelde me bekeken. Op straat – ik werd soms letterlijk aangestaard – en op school. Ik had altijd het het gevoel dat er op me werd gelet. Dat er in de schoolpauzes werd gekeken wat er in mijn broodtrommeltje zat. Als er in de klas werd getrakteerd op iets ongezonds, dacht ik: ik zal het maar niet nemen, anders denken de andere kinderen dat ik weer zit te eten. Maar thuis ging ik dan júist eten.
Ik ben nooit echt gepest, ook later in mijn puberteit niet, maar er werd weleens dikzak geroepen. Tot op de dag van vandaag krijg ik zo’n rotgevoel bij dat woord. Laatst was ik bij de kinderboerderij en hoorde ik een kind over een dier zeggen: ‘Dat is een dikzak, zeg’. Ik voel het nog steeds als ik dat woord hoor. Bij mij dreunde dat dagen door.
Rotgevoel
In mijn puberteit leek ik een blije puber met veel vrienden, maar onder mijn gulle lach schuilde veel verdriet. Mijn gewicht was alleen maar toegenomen. Op mijn veertiende moest ik met mijn moeder naar de Miss Etam Plus, omdat dat de enige winkel was die kleding in mijn maat had. Ik was daardoor altijd ouwelijk gekleed en voelde me daar heel naar onder. Ik werkte in die tijd keihard. Mijn vader had naast zijn werk een antiekwinkel en doordat mijn moeder ziek was, runde ik de winkel. Daarnaast paste ik veel op. Ik verdiende veel.
Daardoor kon ik afslankpillen kopen en verschillende diëten uitproberen. Soms viel ik tien kilo af, maar kwam ik daarna weer vijftien kilo aan. Of ik hield het acht weken vol en kreeg dan een enorme terugval tijdens een verjaardag. Dan voelde ik me nog onzekerder. Ik woog inmiddels ver boven de honderd kilo. Zwemmen met vriendinnen deed ik niet, want ik schaamde me. Niet dat ik dat tegen ze zei, ik verzon smoesjes. Ook als ze wilden winkelen. Ik wilde er zo graag bij horen, maar mijn schaamtegevoel was te groot. Ik paste niets.
Op die momenten zat ik verdrietig op mijn kamer. In hun bijzijn was ik vrolijk en maakte ik grapjes over mezelf, omdat dat een stuk minder pijnlijk was dan wanneer een ander me voor schut zou zetten, maar niemand wist hoe ik me écht voelde. Ook met mijn moeder kon ik er niet over praten. Ze was inmiddels beter, maar niet de oude. Haar ziekte had haar enorm veel energie gekost.
De rest van deze Real Life staat in Flair 18-2023. Meer van zulke verhalen lees je wekelijks in Flair.