Opgebiecht: ‘Ik kom niet over mijn overleden jeugdliefde heen’
Hester (29): “Ruben en ik waren elkaars jeugdliefde. Toen we klein waren, speelden we al samen op de lagere school. We kwamen uit hetzelfde dorp en onze ouders waren bevriend. We waren onafscheidelijk. Iedereen verwachtte dat er een eind zou komen aan onze vriendschap toen we ouder werden en allebei naar de middelbare gingen. Maar de vriendschap nam niet af, die ging juist over in liefde. Totdat Ruben verongelukte en in één klap weg was.”
“Het begon heel onschuldig en dat is het ook altijd gebleven. We waren kinderen die áltijd samen speelden. Ik had op de basisschool ook wel vriendinnen, maar Ruben en ik waren echt de beste maatjes. Voor ons was het heel normaal, ik heb er vroeger nooit zo bij stilgestaan hoe bijzonder het was wat wij hadden. Het maakte ook niet uit dat we jongetje en meisje waren, daar ben je als je jong bent helemaal niet mee bezig. Als ik foto’s kijk van vroeger sta ik vaker met Ruben op de foto dan met mijn broer of zus. We waren van dezelfde leeftijd, zaten in dezelfde klas en deelden alles samen.”
Jeugdliefde
“Toen we ouder werden en allebei naar een andere middelbare school gingen, was iedereen ervan overtuigd dat we uit elkaar zouden groeien. Zelf zaten we er niet mee, uiteindelijk veranderde er niet veel tussen ons. We spraken af na schooltijd, haalden elkaar soms op om samen terug te fietsen naar huis, of zochten elkaar ’s avonds op.
Mijn eerste zoen kreeg ik van Ruben en dat zal ook niemand verbaasd hebben. Verder dan zoenen is het alleen nooit gekomen. Ruben is verongelukt toen we pas veertien waren. Een ongeluk met een trein en een onbewaakte spoorwegovergang. Het klinkt als zelfmoord, maar dat is uitgesloten. Hij had oordopjes in en heeft waarschijnlijk de trein nooit gehoord of gezien.
Kapot was ik. Ontroostbaar. Mijn jeugd was na die tijd een en al ellende. Ik kwam er niet overheen, bleef hangen in mijn verdriet. Ik heb er zelfs aan gedacht om mijn leven te beëindigen, omdat het voelde alsof een groot deel van mij was gestorven. Om een lang verhaal kort te maken: het ging jaren slecht met me, maar uiteindelijk kon ik het toch een plek geven. Mijn leven ging wél door. Ik heb heel veel gepraat, met mijn ouders, maar ook met hulpverleners en met Rubens ouders. Ik heb nu nog steeds contact met ze.”
Andere mannen
“Uiteindelijk was ik zelfs zover dat ik weer interesse kreeg in andere jongens. Gelukkig. Maar wat ik ga zeggen klinkt vast ongeloofwaardig: ik heb nooit meer zo veel van iemand gehouden als van Ruben. Mijn eerste vriend na hem was Lex. Daarna kwam Luuk. Met hem beleefde ik mijn eerste keer. Daarna kon ik alleen maar huilen. Het was een fijne ervaring en Luuk was superlief voor me, maar ik had dat met Ruben willen beleven. En dát gevoel heb ik tot op de dag van vandaag gehouden. Bij bijna alles.
Inmiddels ben ik al heel wat relaties verder. Ik ben nu samen met Kurt. Ik praat bijna niet meer over Ruben, omdat ik het niet wil. Ik wil het niet toelaten dat ik zelfs nu nog zo veel met hem bezig ben. Kurt en ik wonen nog niet samen, maar we hebben het er al wel over. We weten ook van elkaar dat we ooit graag kinderen willen. Bij zo’n gesprek dwalen mijn gedachten alweer af naar Ruben: had hij ook kinderen gewild?
Natuurlijk weet ik dat ik door moet met mijn leven, maar ik blijf maar denken: stel dat hij er nog was… Hoe anders zou alles gelopen zijn? Misschien was het wel nooit iets geworden tussen ons, dat kan natuurlijk ook. Maar ik kan het niet loslaten. Voor de buitenwereld houd ik mezelf goed. En er zijn ook heus dagen dat ik niet met hem bezig ben. Mijn ouders, broer en zus denken dat ik het inmiddels volledig heb verwerkt. Mijn vriendinnen van nu weten dat er ooit een Ruben was, maar dat zegt ze weinig. Ze hebben hem natuurlijk nooit gekend.
Aan Kurt heb ik het weleens verteld, die reageerde begrijpend, maar heeft geen idee hoe ik er nu nog mee kan zitten. Dat kan hij ook niet weten, dat weet niemand. Ik praat niet meer over hem. Er is niemand die weet dat ik Rubens graf nog elke week bezoek.”