Anne-Lotte: 'Ik ga mijn zwangerschap afbreken, ik ben geen goede moeder voor een kind met Down'
Anne-Lotte: “Toen ik voor de prenatale test werd uitgenodigd, stond ik er helemaal niet bij stil dat het ook mis zou kunnen zijn. Ik ben 35 en dan krijg je zo’n screening standaard aangeboden, dus ik dacht: waarom niet? Een extra echo is altijd meegenomen.”
Omdat ik me helemaal geen zorgen maakte, ben ik op de dag van de nekplooimeting alleen naar het ziekenhuis gegaan. Arthur, mijn vriend, had aangeboden om vrij te nemen, maar dat vond ik onzin. Hij was net bij een nieuwe afdeling begonnen en was al mee geweest naar alle reguliere controles. Ik wilde niet dat hij problemen kreeg op zijn werk. Daarbij wilde ik na mijn afspraak in het ziekenhuis lekker de stad in gaan, shoppen voor de baby.
Ongemakkelijke stilte
De echoscopiste was een leuke, jonge vrouw die me vrolijk vertelde wat er precies ging gebeuren en waar ze allemaal op zou letten. Terwijl ze de metingen verrichtte, werd ze steeds stiller, maar ik zocht daar niets achter. Ik ging ervan uit dat ze zich moest concentreren op haar werk. Pas toen ze er een collega bij riep om mee te kijken naar het scherm, begon ik ongerust te worden. Toch dacht ik nog dat het waarschijnlijk gewoon routine was.
Na een tijdje vond ik de stilte ongemakkelijk worden, het duurde te lang. Ik maakte een grapje, maar er kwam geen reactie. Toen vroeg ik naar de meting van de nekplooi. Ik wist inmiddels wel dat alles boven de drie millimeter reden tot ongerustheid was. Ze wachtte even met antwoorden, haalde diep adem en zei dat ze er niet omheen wilde draaien. Ze had een ernstig verdikte nekplooi geconstateerd: 5,4 millimeter. De kans was groot dat ons kindje een afwijking had. Iets met de chromosomen of misschien wel het hart.
Lees ook Jasmin ontdekt een groot geheim van haar dochter: ‘Officieel weet ik niet wat ik nu weet’
Geen goed gevoel
De wereld stopte even met draaien, ik had het gevoel dat al het bloed uit mijn hoofd wegtrok. Waarschijnlijk schrok ze van mijn krijtwitte gezicht, want ze ging direct verder dat dit niet hoefde te betekenen dat er echt iets mis was. Maar ik hoorde het al niet meer. Ik wilde zo snel mogelijk weg uit die kamer. Verdoofd nam ik afscheid. Natuurlijk moest ik eerst nog een vlokkentest doen om het zeker te weten, maar ik had er geen goed gevoel bij. En ik had al helemaal geen zin meer om de stad in te gaan. Huilend liep ik het ziekenhuis uit. De bezorgde blikken van de mensen die ik onderweg tegenkwam, negeerde ik.
Ik reed naar huis toen Arthur belde om te vragen hoe het was gegaan. Hij schrok ook verschrikkelijk en kwam direct naar huis. Die middag en avond hebben we lang met elkaar gepraat. Wat zouden we doen als het echt mis was? We hadden nog niet stilgestaan bij die mogelijkheid, maar nu de kans zo duidelijk aanwezig was, wilden we een besluit nemen voordat we voor een voldongen feit zouden staan. Voordat emoties onze echte mening misschien zouden vertroebelen.
Keuze maken
“Als ik eerlijk ben: we hoefden er niet echt lang over na te denken. Hoe graag ik ook moeder wil worden, ik weet zeker dat ik geen goede moeder voor een kind met downsyndroom zou kunnen zijn. Ik ben nogal ongeduldig en heb niet veel met heel kleine kinderen. Het klinkt waarschijnlijk raar, maar de babytijd zie ik als iets waar je nu eenmaal doorheen moet. Het zal ook best zijn charme hebben, maar ik verheug me veel meer op een groter kind met wie ik echte gesprekken kan voeren. Er zijn ongetwijfeld kinderen met Down die dat ook kunnen, maar je weet van tevoren nooit zeker in welke mate je kind het heeft. In de media zie je vaak alleen de wat minder ernstige gevallen.
Natuurlijk weet ik dat het leven nooit garanties biedt en dat een kind ook gehandicapt kan raken door zuurstofgebrek bij de geboorte of een ongeluk op latere leeftijd. Maar als dat zo is, heb je daar geen enkele invloed op. Linksom of rechtsom vind je dan vast een manier om dat op een zo goed mogelijke wijze in te vullen. Je blijft toch van je kind houden.
Maar iets dergelijks bewust over jezelf afroepen als je wel de keuze hebt? Nee, daar zou ik niemand een plezier mee doen. Mijzelf niet, Arthur niet en de baby ook niet. Daarbij willen Arthur en ik graag – als het ons gegeven is – twee kinderen. Om een kind dat ons waarschijnlijk zal overleven op te zadelen met een gehandicapt broertje of zusje, iemand die altijd afhankelijk blijft, vind ik nogal wat. Het was een verschrikkelijke keuze om te maken. Ik wil absoluut niet de indruk wekken dat het me niet aan het hart gaat, maar ik ben ook ontzettend blij dat we de mogelijkheid hebben om te kiezen.
Uithuilen en opnieuw beginnen
We waren er dus redelijk snel uit, al hoopten we natuurlijk dat het vals alarm zou blijken te zijn. De vlokkentest liet echter geen ruimte voor twijfel. Het kind in mijn buik, een meisje, bleek inderdaad het syndroom van Down te hebben. Natuurlijk was ik intens verdrietig en rouwde ik om het idee van wat had kunnen zijn, maar ik ben nog steeds vastbesloten: ik ga mijn zwangerschap afbreken. Uithuilen en opnieuw beginnen is ons credo.
Het valt me op dat mensen er vaak zo makkelijk over doen, maar omdat zowel Arthur als ik geen familie in de directe omgeving hebben wonen, zou alle zorg op ons neerkomen. Onze relatie zou zwaar onder druk komen te staan. Dat heb ik er gewoonweg niet voor over. Misschien hielp bij onze besluitvorming ook wel dat we ons niet een klein baby’tje met Down voorstelden, maar een puber. Bij een kind zonder afwijkingen heb je alleen de eerste jaren te maken met intensieve zorg, bij een kind met Down houdt die taak nooit op.”
Meer van dit soort verhalen lees je wekelijks in Flair. Wil je een editie (na)bestellen? Dat kan hier.
Tekst: Vivienne Groenewoud | Beeld: Getty Images