Acteur Teun Kuilboer: ‘Je hebt een beetje talent én een beetje geluk nodig'
Hij draagt de naam van zijn stiefvader en had jarenlang geen contact met zijn echte vader. Maar nu hun relatie is hersteld, vindt acteur Teun Kuilboer (37) hem een van de geestigste mannen die hij kent. “Ook in heel zware situaties weet hij het licht aan te raken.”
Teun moet even nadenken over de vraag wanneer het leuk is om Teun Kuilboer te zijn. “Het is misschien wel makkelijker om te zeggen wanneer het niet leuk is.” Dan, na een paar minuten te hebben nagedacht: “Onlangs kocht ik sigaretten bij een Turkse sigarenboer bij mij om de hoek. Ik was al bijna de deur uit toen die man tegen me zei: “Teun, toch? Ja, jij bent het! Ik vind jou de allerbeste acteur van Nederland. Jij bent echt en als je speelt ben je ook echt.” Dat vond ik een van de mooiste complimenten die ik kon krijgen. Ik wist alleen niet zo goed hoe ik daarop moest reageren en zei zoiets als ‘Dank u wel, meneer.’ Eenmaal buiten realiseerde ik me hoe leuk ik het vond. Het was vooral de manier waarop hij het zei, spontaan, en dat hij zich helemaal niet realiseerde wat voor een goed gevoel hij mij had gegeven.”
Koffie?
Twee uur voor deze uitspraak kwam Teun het terras in het Amsterdamse Vondelpark op lopen. Zwarte broek, zwart shirt, zwarte haren, beker koffie-to-go in zijn hand. Wijzend op zijn beker legt hij uit dat hij koffie iets te lekker vindt en om nog een beetje maat te houden mag hij van zichzelf daarom alleen buitenshuis koffiedrinken. Aan het einde van het interview staan er naast de kartonnen to go-beker vier lege koppen voor hem op tafel.
De nieuwe televisieserie waarin hij speelt, Commando’s, was net afgerond toen corona zijn agenda leeg veegde. Het zorgde niet voor paniek, tijdelijk geen werk hebben is inherent aan het vak, vindt hij. Je leert ermee omgaan. En uiteindelijk komt er altijd wel iets op je pad. En anders moet je het zelf creëren. Het is ook leuk om met andere mensen in de filmwereld te brainstormen. Met collega en vriend acteur Robert de Hoog, bijvoorbeeld. “Robert ken ik al heel lang, we hebben het altijd over waar we mee bezig zijn, wat we willen doen.” Dan lachend: “Zodat hij er dan vandoor kan gaan met mijn idee.”
Dat lijkt me best pijnlijk als dat gebeurt.
“Hij belde om te zeggen dat hij toezegging van het Filmfonds had gekregen om een film te gaan maken die we min of meer samen hadden bedacht. En nee, dat is niet pijnlijk. Ik ken Robert al twintig jaar, we doen heel veel samen en we helpen elkaar. Robert, als je dit leest: I love you!”
Ben je dan niet boos of teleurgesteld?
“Ik bijt me niet zo vast in hoe dingen lopen. Ik weet dat als hij het gaat doen het heel mooi wordt, want hij heeft absoluut talent voor film maken. Maar mijn leven valt of staat niet met dit project. Ik heb Commando’s gedaan en ga me nu beraden op iets nieuws. Ik ben bijvoorbeeld bezig met het maken van een podcast. Daar zit geen vastomlijnd idee achter. Gewoon twee mensen die een mooi gesprek hebben.”
De nieuwe serie waarin je speelt gaat over een groep commando’s die wordt uitgezonden naar Nigeria. Je was behoorlijk afgetraind voor de serie.
Wijzend op zijn buik: “Nou, dat is helemaal weg. Met dank aan corona. Maar zonder gekheid, het is gewoon niet vol te houden. Toen ik in de film Redbad speelde heb ik een halfjaar lang paardrijlessen gehad en zwaardvechten geleerd. Ik was superfit en dacht: dit houd ik vol. Na drie maanden was er niks meer van over. Mijn motivatie was toch minder sterk dan ik dacht.”
Zou het iets voor jou zijn: het leger, commando’s, discipline?
“Nu niet meer, maar toen ik jong was heb ik weleens tegen mijn moeder gezegd dat ik het leger in wilde. Mijn moeder was nogal links, we woonden bijvoorbeeld in een kraakpand, dus dat vond ze een heel slecht idee. Ik zag het overigens vooral als een avontuur, niet eens zozeer dat ik dan gedisciplineerder zou zijn.”
Het werd uiteindelijk acteren, dat past beter bij je?
“Mijn droom, als kind al, was acteur worden. Dus ja, toen ik de kans kreeg, ben ik er helemaal voor gegaan. Op mijn zeventiende kreeg ik een rol in Goede tijden, slechte tijden, daarna kwamen de films. In het begin was acteren een enorme uitlaatklep voor mij. Ik kon er al mijn energie in kwijt. Later leerde ik dat het ook een zoektocht naar jezelf is.”
Omdat in elke rol iets van jezelf zit?
“Acteren is jezelf elke keer een spiegel voorhouden. Het spiegelt altijd je eigen denken, of je eigen zijn. Je leert jezelf in die zin steeds een beetje beter kennen.”
Was het voorbestemd dat je dit zou gaan doen?
“Dat vind ik een ingewikkelde vraag. Ik hoor dan mensen altijd heel erg brutaal zeggen: ‘Ja, dat was zo.’ Maar dat weet ik echt niet. Het is altijd een combinatie van factoren: je hebt een beetje talent nodig, je hebt een beetje geluk nodig en je moet de juiste mensen tegenkomen.”
Dat laatste was voor jou misschien niet zo ingewikkeld. Je moeder én je tante waren scenarioschrijvers. Die hebben je een beetje dat acteerwereldje in geduwd?
“Ik ben op mijn zestiende van school gestuurd. Mijn moeder was heel makkelijk, maar kon op zo’n moment ook streng zijn. Ze vond dat ik, als ik niet naar school ging, maar moest gaan werken. Ik heb een jaar als hulpkok in de keuken gewerkt. Dat vond ik fantastisch. Ik werkte keihard en verdiende meer geld dan ik ooit op mijn zestiende had gehad. Mijn tante schreef onder meer scenario’s voor GTST en op een dag zei ze dat ze wel een auditie kon regelen, maar dat ik daar dan echt serieus over moest zijn. Die kans heb ik gegrepen. Mijn moeder vond dat heel leuk. Die zag mij denk ik toch meer als acteur dan als kok. Ze is acht jaar geleden overleden, maar heeft nog wel mijn ontwikkeling als acteur gezien.”
Lees meer van dit interview in Flair 36, deze ligt vanaf 2 september in de winkels. Wil je ‘m liever laten bezorgen? Bestellen kan hier.
Op de hoogte blijven van onze leukste artikelen en winacties? Schrijf je dan gratis in voor onze nieuwsbrief.
Tekst: Saskia Smith | Beeld: fotograaf Bart Honingh voor Flair 36