Moord in de molen #2: ‘Mijn hart klopt in mijn keel. Wie stuurt zoiets?’
Wat voorafging: Sanne informeert in de bakkerij naar Marieke, maar daar wordt haar duidelijk gemaakt dat ze niet in zaken van lang geleden moet wroeten.
Over Moord in de molen
‘Moord in de molen’ is een vervolgverhaal dat exclusief op Flair.nl te lezen is. Deze thriller bestaat uit 8 hoofdstukken. Elke vrijdag verschijnt het nieuwste hoofdstuk online.
Het is zaterdagochtend als ik na mijn hardlooprondje terugkom bij mijn molen. Mijn hart maakt nog elke keer een sprongetje als ik dat majestueuze ding zie opdoemen.
Terwijl ik mijn airpods uit mijn oren haal, vis ik met m’n vrije hand de ouderwetse brievenbus naast het houten hekje leeg. Lopend richting de keuken maak ik een scheiding tussen loze folders en echte post. Er is maar één envelop die in de laatste categorie valt, de rest duw ik in een papieren zak die in de gang klaar staat voor oud papier.
Dan valt mijn oog op een dubbelgevouwen wit vel dat ik blijkbaar tussen de folders heb gestopt. De zwarte handgeschreven letters van de permanent marker zijn zonder hun inhoud al dreigend genoeg.
JIJ HEBT HIER NIETS TE ZOEKEN. BLIJF HIER EN JE ZAL SPIJT KRIJGEN.
Een zenuwachtig lachje ontsnapt aan mijn lippen. Waar de fuck slaat dit nou weer op? Ik draai het vel om om te zien of er iets op de achterkant staat, een naam of zo. Natuurlijk niet.
Mijn hart klopt in mijn keel. Wie stuurt zoiets? Ik heb toch niemand iets misdaan?
Nee Sanne, je gaat je niet gek laten maken, fluister ik tegen mezelf. Ik haal diep adem en verfrommel het papiertje. Ik prop het in de zak met oud papier en loop naar buiten. Als ik het in de papiercontainer wil doen, zie ik dat er een man bij mijn hek staat. Ik schat hem een jaar of 60. Hij heeft z’n handen in zijn zakken en staart me aan. Ik durf niet met zekerheid te zeggen of het dezelfde man is die ik vanuit mijn zolderraam zag, maar het lijkt erop.
“Kan ik u helpen?”, vraag ik bits.
De man trekt een wenkbrauw op en loopt zwijgend weg. Nou ja zeg.
Moord in de molen #1
“Let maar niet op Bert. Hij ziet er kwader uit dan ie is.” Schijnbaar vanuit het niets staat er ineens een knappe man van mijn leeftijd bij mijn hek.
“Vervelende post gekregen?” Hij knikt richting de papieren zak, die ik nogal agressief in de papiercontainer aan het duwen ben.
Ik knijp mijn ogen tot spleetjes en neem hem in me op. Eigenlijk lijkt hij qua houding meer op de gluurder van vorige week dan die enge oude vent van net.
“Sorry, waar zijn mijn manieren? Ik ben John.” Hij steekt zijn hand naar me uit. Door zijn trui zie ik zijn armspieren.
“Sanne”, zeg ik afgemeten. Ik weet even niet in wat voor duister dorp ik terecht ben gekomen en wie ik hier kan vertrouwen. En waarom zei hij dat, van die post? Zo driftig was ik nou ook weer niet met die container bezig.
Ik ben deze idiote ochtend nog niet vergeten, maar het dagboek van Marieke leidt ontzettend af. Beter dan elke Netflix-serie. Het is al donker buiten, ik zit op de bank met een deken en het dagboek. Ik neem een slok van mijn thee, maar die is inmiddels koud.
Marieke was blijkbaar de molenaarsdochter; zij woonde hier in 1930, het jaar waaruit dit dagboek komt. Wat ik tot nu toe heb begrepen uit haar schrijfsels, was de molenaar vreselijk streng. Van hem moest Marieke trouwen met Jan, een boer uit het dorp. Zij was echter verliefd op Kees. En Kees op haar.
Volgende week: Tijdens een dorpsfeest probeert Sanne te integreren, maar ze voelt zich bekeken en ongewenst.