Marleen: ‘Het verdriet voel ik tot in mijn botten’
Ik was er nog niet klaar voor om deze column te schrijven. Maar ja, hoe kun je ooit klaar zijn voor de dood? Ik vond al dat mijn leven de laatste tijd zo lekker voortkabbelde. Sinds ik mijn postnatale depressie vaarwel zwaaide, verwelkomde ik de luchtigheid van het alledaagse in mijn bestaan. Alsof ik het op mezelf heb afgeroepen.
Het stemmetje in mijn hoofd herinnert me weer aan dat ene stukje van mijn diepste angst: ‘Wees niet té gelukkig, want dan volgt er altijd iets ergs’. En erg was het, de afgelopen weken.
Mijn schoonmoeder is plots overleden. Uit het leven gerukt, uit het niets, compleet onverwacht. Zoals de dood bij mijn ouders onvermijdelijk was, maar wel te verwachten na een lang ziekbed, zo compleet in shock was ik nu. En dat ben ik nog steeds.
Het verdriet voel ik tot in mijn botten. Alweer. De welbekende tornado van rouw, veel regelen en absoluut ongeloof overheerst mijn dagelijks leven. Alweer. Het hele rouwriedeltje speelt zich af en ik ken elk stukje van deze treurige melodie. Ik weet welke stappen er komen, welke processen we zullen doorlopen, hoe erg je weer gaat verlangen naar een onschuldige keiharde schaterlach. Ik ben het zo zat, die jas van verdriet weer aan te moeten trekken omdat het leven je niet toelacht.
Ik had gehoopt dat mij, en vooral mijn man, dit verdriet nog even bespaard zou blijven: het verliezen van een (schoon)ouder. Een ouder moeten missen is nooit makkelijk, al zal een afscheid na een een lang en gelukkig leven wellicht meer troost bieden, dan zo zo vroeg en zo abrupt ermee te moeten dealen. Het is een klap in het gezicht.
Mijn schoonmoeder was zoveel meer dan alleen de moeder van mijn man. Ze was oma voor onze zoon, ze hield de jeugdherinneringen van mijn man levend, ze was de steun waar we van op aan konden als we even in de knel zaten met een werk- of opvoedprobleem. Ze was onze laatste strohalm. Nu zijn we echt alleen.
Los van onze zussen, zijn er geen bloedverwanten meer die mij en mijn man herinneren aan onze roots. De grond waar onze wortels ooit in zijn geschoten, is onder onze voeten weggezakt. Er is geen ouder meer die ooit nog tegen mij en mijn man zal kunnen zeggen, kijkend naar onze zoon: ‘Oh, dit deed jij vroeger ook altijd’ of ‘Dat vingertje? Dat is een familietrekje’. Dat voelt eenzaam.
Nu ben ik gewend om dingen alleen te doen en zelf op te lossen. Zeker na zoveel verlies te hebben ervaren in mijn leven, doe ik eigenlijk niet anders en - als zeg ik het zelf - ik ben er nog ‘goed’ in geworden ook. Vooral het proces van rouwen is een eenzaam bestaan. Ook al rouw je allemaal om dezelfde persoon, iedereen doet het op zijn of haar manier. Je kan ook niet anders dan het op jouw manier doen. Het is de enige weg erdoorheen. Door het verdriet.
Dat maakt rouwen denk ik een van de lastigste skills om te leren. Er is geen handboek waarin staat hoe je het moet doen. Je kan het ook niet fout doen. Hoe je erachter komt welke manier van rouwen bij je past? Door het dus gewoon te doen. Ik zou alleen zo graag willen dat dit een taakje is dat ik gewoon kan negeren en even overdraag aan iemand anders. Of dat ik snel afraffel en daarna weer door kan gaan tot de orde van de dag.
Rouwen is helaas geen roze olifant in de kamer die je kan negeren. Het is een grote zwarte wolk die je opslokt en pas wegwaait zodra de wind een beetje goed staat. Dus ik blijf voorlopig maar weer even wachten, op het kleinste zuchtje wind.
Marleen (31) is moeder van zoon Fynn en is eerlijk over het moederschap en dat doet ze #zonderfilter. Ze schrijft hoe het is om moeder te zijn zonder moeder te hebben en over alles waar moeders niet over durven praten. Volg Marleen via @vrouwvanstaal op Instagram.