Marije: ‘Waarom willen ouders altijd weten waar hun kind is?’
“Mama, waarom mag ik geen telefoon?” “Mama, iedereen heeft een telefoon.” “Mama, ik ben al tien.” Waarom denken kinderen dat als je maar vaak genoeg een zin begint met ‘mama’ je vanzelf je zin krijgt? Dit keer was ik onvermurwbaar. Ik wilde niet dat mijn tienjarige dochter met een telefoon in haar handen liep.
Laatst haalde ik haar van school en zag ik een jongetje van pak ’m beet zeven het gebouw uit lopen. Een rugzak achteloos over zijn schouder. Zijn haar piekerig de lucht in met een flinke klodder gel. “Pa, ik loop nu de deur uit. Ik ben over tien minuten thuis.”
Ik weet niet wat mij zo raakte. De volstrekte onzinnigheid van de boodschap. Of het feit dat zo’n jochie al 24/7 bereikbaar moet zijn. Ik vind het maar lastig. Dat gevoel van ouders dat ze te allen tijde willen weten waar hun kind is. Een vriendin wilde haar dochter een horloge geven met een tracker erin, zodat ze altijd wist waar ze was. Nooit meer bezorgd hoeven zijn als je kind te laat thuiskomt. Gemak, dat is het. Maar voor het kind ook nooit meer de tijd vergeten. Nooit meer opgaan in een fantasie, dat gevoel van complete vrijheid, want de stem van je moeder zit altijd onder een knop. Het was dezelfde moeder die haar kind op haar achtste al een mobiel cadeau gaf. “Ik moet toch weten waar ze is?”
Ik begrijp dat niet. Die controledrift van ouders om altijd te willen weten waar hun kind is. Waarom? Ik vond het vroeger heerlijk om door de buurt te struinen. Om net een stukje verder te gaan dan mocht. Natuurlijk gebeurde er dan weleens wat. Een potloodventer in het park, van wie we luid gillend wegrenden. Als ik te laat thuis was, draaide ik mijn horloge een stukje terug en zei met een quasi-verbaasd gezicht: “Te laat? Nee hoor, kijk maar.”
Natuurlijk vind ik het ook vervelend als Liv nog niet thuis is als het gaat schemeren. En kijk ik steeds naar de klok. Maar uiteindelijk komt ze vanzelf binnen. De kans dat er een pedofiel achter een bosje schuilt, is vele malen kleiner dan dat ze er op een stuit wanneer ze thuis op de bank met een mobiel of iPad in haar handen zit. Schijnveiligheid. Maar mijn dochter heeft aan die argumenten geen boodschap. Die wil een telefoon, want “iedereen heeft een telefoon”.
Laatst vroeg ik na haar streetdanceles waarom er nooit een kijkdag was. “Juf filmt ons dansje elke les.” “Leuk, waar kunnen we dat zien?” vroeg ik, waarop ze me vernietigend aankeek. “Er is een appgroep, waar alle kinderen in zitten, behalve ik, want ik heb geen telefoon.”
En toen was er een feestje van een nichtje waar ze niet veel andere kinderen kende. Ik liep nog even naar de gastvrouw, en toen ik mijn dochter gedag wilde zeggen, zag ik haar zitten. Alleen. Met naast zich een hele rij meiden met hun blik op hun telefoon. Ze probeerde mee te gluren op de telefoon van het meisje naast haar. En daar was het: medelijden. Mijn blik ving de hare en zij zag het ook. De telefoon was een stap dichterbij.
Deze column komt uit Flair 07-2023.
Marije Veerman woont met Franklin, zoon Kyano en dochter Liv in Purmerend. Volg Marije via @marije.veerman op Instagram.