Marije: 'Mijn dochter Liv wordt gepest en smeekt huilend om niet naar school te hoeven'
Er zit een jongetje bij Liv in de klas dat haar pest. Nu is Liv best wat gewend met een grote broer, dus alle jennerige opmerkingen die hij de afgelopen maanden had gemaakt, kaatste ze best snel weer terug. Tot hij haar op een zekere dag poephoofd begon te noemen. Of: jij met je poepkleur. Of: je huid is vies, je moet je gezicht wassen. En ga zo maar door. Hij had beet.
Mijn dochter wordt gepest
Onmacht en verdriet, ik heb het allemaal in de ogen van mijn dochter gezien de afgelopen weken. Er volgden gesprekken met haar juf, die het meteen oppakte. Er werden ouders gebeld, lessen in de klas gegeven over pesten en discriminatie, maar het stopte niet.
Het lukte haar wel om het groepsgedrag dat ontstond (als er één poephoofd zegt, volgen er meer) te tackelen. Er volgde zelfs een hartverwarmend moment: toen een invaljuf de klas verliet om koffie te halen, begon het jongetje weer, maar dit keer vroeg zijn vriendje hem om daarmee op te houden. Maar het stopte niet.
Op een dag vond ik Liv ’s avonds huilend in bed, smekend om niet naar school te hoeven. Ik was het zat. Eerder had ik haar verteld dat het jochie gewoon aandacht wilde. Dat hij vast heel ongelukkig was of eenzaam. Ik had zelfs voorgesteld om, als hij weer begon met pesten, te zeggen: houd nu maar op, je mag ook gewoon vragen om mee te spelen – “Dat gaat wel een beetje ver hoor, mama,” zei ze – maar inmiddels had ik zin om het kind eigenhandig even bij de arm te pakken.
Pestprotocol
In plaats daarvan kwam ik terecht bij de onderwijsondersteuner, die – toen ik vertelde dat het pestgedrag uit de hand liep, mijn dochter niet meer naar school wilde, de juf alles had gedaan wat ze kon en ik vond dat de school nu moest ingrijpen – haar agenda trok om te vragen of ik ergens volgende week een gaatje had. Ik weet niet goed wat ik verwachtte, maar niet dit.
Zij: “Ik krijg het gevoel dat je daar niet tevreden mee bent.” Ik: “Dat voel je goed.” Misschien was ik naïef, maar ergens verwachtte ik dat er op zo’n moment een lade zou worden opengetrokken en er een soort pestprotocol in werking zou treden.
Zij: “Wat wil jij dat we doen?” Ik: “Weet ik veel. Schors dat kind, isoleer hem, geef hem begeleiding.” Voor ik het wist, was ik in een van haar gesprekstactieken gestapt. Een van afleiden en wegsluizen. Al mijn voorgestelde opties waren om wat voor reden dan ook niet mogelijk. “Wij hebben regels van de inspectie te volgen en begeleiding kan niet mits de moeder toestemming geeft en dat doet ze niet.”
Toen ik weer buiten stond, waren we geen steek verder gekomen. Bij het tweede gesprek (dat van ‘ergens volgende week’) was ik voorbereid. Toen ze wéér vroeg wat ik wilde, kaatste ik de bal terug: “Ik ben maar een moeder, ik heb geen idee, een betere vraag is: wat gaan jullie doen?” Zó dacht ik, daar heb je vast niet van terug.
Ze waren ermee bezig, zei ze. Wat dat precies inhield, kon ze vanwege privacy niet delen. Of Liv nog iets nodig had (eh ja, een veilige klasomgeving) en of ze wel naar de juf durfde te gaan als het weer zou voorvallen (“Mam, dat heeft geen zin; hij scheldt de juf ook gewoon uit”)? Zij: “We hebben helaas geen toverstokje om pestgedrag op te lossen.” Ik: “Nee, dat is mij inderdaad vrij duidelijk.”
Marije Veerman (39) woont met Franklin (38), zoon Kyano (14) en dochter Liv (10) in Purmerend. Op de hoogte blijven van onze leukste artikelen en winacties? Schrijf je dan gratis in voor onze nieuwsbrief.
Fotografie Dorian Jurne