artikelbeeld Column Marije Beeld Dorian Jurne
artikelbeeld Column MarijeBeeld Dorian Jurne

PREMIUM

Marije: ‘Ik kreeg rillingen bij het idee dat de buurman ‘s nachts naast ons bed kon staan’

“Moet je zien wat een zee van licht.” De man stapt de woonkamer binnen en kijkt bewonderend om zich heen. Alsof hij de ruimte in zich wil opnemen, ook al is hij er ongetwijfeld al talloze keren geweest.

Er is iets aan makelaars waardoor je ze er meteen uitpikt. Zo’n donkerblauw pak, zwarte brogues en een dikke winterjas van het soort waar negen van de tien zestienjarige jongens in loopt. Een halflange met van die hoge zakken wat er, als je je handen erin steekt, altijd een tikkeltje ongemakkelijk uitziet.

Helemaal bij iemand achter in de dertig. Hij haalt een hand door zijn haar. Dat nog irritant goed zit ook. Ik weet, het is niet eerlijk, maar de man werkt me op de zenuwen. Ik heb zin om te roepen: “Hoe bedoel je, zee van licht? Het is een donker hol. En dat voor 925.000 euro.” Maar ik hou me in.

Het begon een kwartier geleden nog best oké. Na een week wachten, mochten we eindelijk kijken in de boerderij die ik drie jaar geleden al als ‘mijn droomhuis’ had bestempeld. Op tien minuten lopen van ons huis, langs een lieflijk dijkje. Vooral de tuin was prachtig, met in de zomer hoge veldbloemen, een kleine kas in de hoek, fruitbomen. Ik zag mezelf daar al op blote voeten, met een witte jurk en een rieten mand, doorheen drentelen.

Het was een kleine teleurstelling dat de boerderij in tweeën bleek gedeeld, maar nou ja, misschien was ie daarmee financieel een stukje haalbaarder. Vorige week verscheen hij dus ineens op Funda, de helft van mijn droomhuis. De beste helft, met de veranda op het zuiden, de kas en de fruitbomen. What are the odds? Dat riep ik dan ook naar Franklin toen ik de makelaar belde.

Hij sputterde nog wat tegen, want die negen ton was echt bizar hoog voor een half huis, maar gaandeweg de week zag ik ook bij hem een vonkje verschijnen. Dus daar stonden we, een week later, op de drempel. Ik zag de oude houten vloer die ik wit wilde verven, de slaapkamer op de begane grond met de korte gordijnen bij de ramen.

We waren via de zijingang naar binnen gegaan en ik vroeg de makelaar of de hoofdingang bij de buren hoorde. Nee, dat bleek verenigingsruimte. “Verenigingsruimte?” Ik hoorde zelf hoe dommig mijn echo klonk. Ja, kijk maar. Hij verdween in een kast, opende een deurtje en stond in de ‘openbare’ hal, met overal spinnenwebben en troep.

Ik wees naar een kastdeur aan de andere kant. “En daar ga je hun huis binnen?” Hij moet de geschokte uitdrukking op mijn gezicht hebben gezien, want hij antwoordde snel: “Maar je kunt er uiteraard voor kiezen om ‘m dicht te timmeren.” Daarna kwam de woonkamer die uitkeek op een witte blinde muur omdat de tuin aan de achterkant van het huis van de buren was. Ik had die mensen nog geen hand geschud, maar zag ze nu al als indringers.

De ruimte boven bleek weinig bruikbaar omdat er een dragende houten balk op middelhoogte doorheen liep en ook de open zolder bleek ‘verenigingsruimte’. Ik kreeg rillingen bij het idee dat de buurman theoretisch gezien ‘s nachts naast ons bed kon staan. “Dit is waar ze horrorfilms over maken,” siste ik tegen Franklin.

Twintig minuten later stonden we weer buiten, de zeepbel doorgeprikt. “Zo,” zei de makelaar. “Had ik het niet gezegd? Echt een buitenkansje dit huis.”

Deze column komt uit Flair 12-2023. Meer columns of verhalen lezen? Dat kan, in de nieuwe Flair. Koop hem hier en krijg 25% korting!

Marije Veerman woont met Franklin, zoon Kyano en dochter Liv in Purmerend. Volg Marije via @marije.veerman op Instagram.

Marije VeermanDorian Jurne

Op alle verhalen van Flair rust uiteraard copyright. Linken kan altijd, eventueel met de intro van het stuk erboven. Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@flair.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden