Lisanne: 'Welke woorden praten een oorlog goed? Niets is toereikend'
Trots, eigenwaarde, schuld, ontkenning, schaamte: het kan allemaal in de weg zitten om iemands hulp – hoe klein en symbolisch of juist groots en meeslepend ook – te aanvaarden. En dat is ieders goed recht. Ik kon niet eens, met geen enkele vezel in mijn lijf, bevatten hoe zij zich moest voelen.
Gevlucht
Nee, ze wilde het niet. Ik had al verwacht dat ze zo zou reageren en ik snap het. Ik weet ook niet of ik geld zou aannemen van mensen die schenken uit medelijden. Maar de feiten waren helder: gevlucht, met haar dochtertje en twee zoons. De oudste al een puber, zo een die met zijn stinksokken aan hoort te gamen op zijn zolderkamer, met de deur dicht, in plaats van met zijn moeder, zusje en broertje bij een bushalte zitten in een land waar ze niemand kennen, geen werk of school hebben, niet willen zijn.
In haar hart
De moeder, ik schat haar een jaar of veertig, vertelde me dat haar husband in Oekraïne is achtergebleven – ze legt even haar hand op haar borstkas. Hij zit in Kiev, ja, in een oorlog die hij niet wilde, maar hij zit ook daar, in haar hart. Ze is dankbaar dat ze veilig is, ze knikt naar haar kinderen, die allemaal een doorschijnende plastic tas vol kleding vasthouden.
Ze komen net van de kledingbank, speciaal voor vluchtelingen. “You are nice in this country.” Toen ze vluchtten was het februari, ze namen winterkleren mee. Nu dient de lente zich aan. “Don’t know what to do”, zegt ze. Het geld raakt op, ze heeft geen werk. Ze leven tijdelijk in een hotel in IJmuiden, geregeld door gemeentes. Moet ze hopen, wachten, of vergeten, doorgaan?
Haar laatste beetje autonomie
“I am not sure about life now”. Ze kijkt vragend, ik kijk naar de grond, alsof daar de antwoorden liggen. En toen begon het te branden, ik voelde het door de stof van mijn Adidas-rugzak heen, tegen mijn been aan. Ik had nog wat cash. Het geven zou verkeerd kunnen worden opgevat, misschien, denk ik, vrees ik: misschien zou de vrouw, die thuis een baan, een huis, een léven had, met dit gebaar gevoelsmatig haar laatste beetje autonomie verliezen.
Lees ook Lisanne: ‘De eerste helft van mijn leven was op zijn zachtst gezegd verschrikkelijk’
Maar het niet geven voelde ook niet goed. Zij konden het beter gebruiken dan ik, en ik wilde íéts doen. Nu, ter plekke, meer doen dan meewarig kijken, knikken en zeggen dat ik me 'so sorry voor hen feel'. Welke woorden praten een oorlog goed? Maar, bedacht ik, welke euro’s maken het leed van die oorlog ongedaan? Niets is toereikend, maar het geld bleef branden.
Tientallen ijsjes
Toen we de bus in stapten, gaf ik het ze. Hoeveel het was, maakt in dezen geen donder uit: ik wilde iets van lichtheid bieden, in de vorm van liefheid. “No”, zei ze. Ik snapte het, maar ik zei dat ze vast hetzelfde zou doen als ik hulp nodig had. “It is a present”, zei ik. “To make you feel welcome.” Ze glimlachte. Tranen. Kutoorlog. Kut kut kut. “Okay”, zei ze, en ze opende haar hand.
“But not for me”, zei ze erachteraan. Ze wees naar haar kinderen. “For ice cream.” Ik knikte. Ja. Wat een goed idee. Koop hier tientallen ijsjes van, Raketjes, Magnums, Calippo’s, Italiaans ijs. Dat je dan een kwartier voor de vitrine staat, en niet kunt kiezen tussen chocola of framboos of dat blauwe spul dat ze hier smurfenijs noemen, en dat je dan even – voor een paar seconden – vergeet wat er gaande is.
Journalist Lisanne van Sadelhoff (31) woont met haar hond Leo in een klein – maar fijn – appartement in Utrecht. Elke week schrijft zij in Flair over wat haar bezighoudt.