artikelbeeld Lisanne Beeld Dorian Jurne
artikelbeeld LisanneBeeld Dorian Jurne

Lisanne: ‘Hallo lieffies, wat fijn dat jullie er zijn, en ook nog eens áltijd’

Laatst deed iemand die ik aardig vind niet zo aardig tegen mij (ik weet hoe tegenstrijdig dat klinkt). Een van mijn lievelingsvriendinnen, zo iemand die zo assertief door het leven gaat dat die assertiviteit soms tegen drift aan schurkt, zag dat.

Ze wilde woest (echt echt écht woest) op hem afstappen om te zeggen: “Zo ga je niet met mijn mensen om.” Eerst voelde ik vooral de noodzaak haar te doen inzien hoe achterlijk plan dit was – “Ik ben 33, ik kan heus wel voor mezelf opkomen” – daarna raakte ik vooral vertederd. Ik begreep pas in de dagen erna waarom. Want: dit is wat we doen. Voor elkaar zorgen. Alsof we tot elkaars legers zijn toegetreden, zonder dat we nog precies weten wanneer dat was en hoe dat ging.

Mensen worden in de sociale wetenschap soms vergeleken met krabben in een krabbenmand. Het is een fascinerend gegeven: stop tientallen krabben in een mand en ze halen elkaar allemaal naar beneden in hun ontsnappingspogingen, waardoor (spoiler alert) geen enkele krab er daadwerkelijk in slaagt uit die mand te klimmen. Terwijl, als ze elkaar zouden helpen, ze elkaar met hun scharen omhoog zouden kunnen trekken en allemaal ontsnappen. Moraal van het symbolische ‘krabbenmandeffect’: samenwerken loont.

Vrouwen (en ook mannen) die elkaar neersabelen: het gebeurt vast en zéker, misschien vooral op de werkvloer, of in elk geval vooral als we in een rivaliserende omgeving zitten en geldingsdrang ervaren. Maar ik moest denken aan de vriendin die me als ‘haar mens’ betitelde. En die dag daarna dacht ik aan de tienermeisjes die ik laatst in de Zara in de kleedkamer naast me tegen elkaar hoorde zeggen: “Ohhh, niet zo twijfelen, je bent súpermooi.” Ik moest ook denken aan een collega van een vriendin, die mijn vriendin had opgevangen toen ze niet goed werd van de drank op een werkborrel en direct naar buiten en naar huis bracht – niemand had het doorgehad.

Ik moest ook denken aan een kennis, die me vertelde dat ze een miskraam had gehad en haar beste vriendinnen om en om bleven slapen, tot zíj aangaf: ik durf weer alleen. Ik dacht aan de vriendin die in het holst van de nacht naar haar zus reed om haar anticonceptiepil te brengen. De zus in kwestie was dronken bij een man in bed beland, had onveilige seks gehad en besefte pas daarna dat ze de pil niet bij zich had en te dronken was om naar huis te rijden. “Ja, hoi, met mij…”

Ik moest ook denken aan mijn eigen meiden. Die me onlangs nog, toen ik op een grauwe dag niet meer door mijn verdriet heen kwam, meenamen naar de sauna en me uit mijn hoofd haalden, weg gepieker, hallo lieffies, wat fijn dat jullie er zijn (en ook nog eens áltijd). Ik moest denken aan de vriendin die me naar de eerste hulp bracht toen ik nierstenen bleek te hebben, ze had de hele nacht naast me gezeten, haar gapen onderdrukkend, nee nee, ik ben niet moe, ik blijf bij jou.

Ik moest denken aan alle duizenden keren dat we elkaar aanhoorden, mijn meiden en ik, en nog meer aanhoorden en weer oplapten. Want dat is dus kennelijk wat we doen, zodra we elkaars mens zijn geworden.

Deze column van Lisanne komt uit Flair 20-2023. Meer van dit soort verhalen lees je wekelijks in Flair.

Journalist Lisanne van Sadelhoff (32) woont met haar hond Leo in Utrecht. Elke week schrijft zij in Flair over wat haar bezighoudt.

Lisanne van SadelhoffDorian Jurne

Op alle verhalen van Flair rust uiteraard copyright. Linken kan altijd, eventueel met de intro van het stuk erboven. Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@flair.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden