Floor Faber #89: ‘Het is dat je mijn nicht bent, anders zou ik als een blok voor je vallen’
Overal in mijn stadje hangen posters voor ons toneelstuk, in de krant en op de site staat een interview met de regisseur met een paar foto’s van de repetitie. Die waarop ik Hans zoen, is extra groot afgedrukt, iets dat Kevin minder leuk vond.
Dinsdag
Eerst zat ik nog te puzzelen wie ik zou uitnodigen, maar uiteindelijk heb ik zo ongeveer iedereen die ik ken gevraagd: vrienden, buren, collega’s, mijn zus, nichtje en mijn vader én mijn moeder met nieuwe aanhang. Het is niet mijn probleem als ze dat awkward vinden, ze komen toch voor mij?
Vanavond spelen we voor het eerst het hele stuk achter elkaar en iedereen is enorm gespannen. Dat wordt niet beter door Anneke’s geschreeuw. Ze vindt dat het tempo omhoog moet en wordt kwaad als Kaoutar een paar regels tekst vergeet.
Wanneer ik aan de verkeerde kant het toneel afloop, roept ze me naar voren. ‘Zo kan ik niet werken! Hoe vaak heb ik nou al niet gezegd dat je rechts opkomt en daar ook weer afgaat. Heb je het stuk soms niet gelezen? Anders had je geweten welke scène hierna komt. En ik heb ook al honderd keer gezegd dat je duidelijker moet articuleren. Op de achterste rij verstaan ze je echt niet, hoor. Heb je thuis geoefend zoals ik had gevraagd? Nee, hè, daar ben je natuurlijk helemaal niet aan toe gekomen.’
Ik wil wel wat terugzeggen, maar ik krijg er niets uit. Er zit een grote tranenprop achter in mijn keel en die moet ik blijven wegslikken wil ik niet van ellende uit elkaar spatten. Hans legt zijn arm om mijn schouders. ‘Zo is het wel genoeg, Anneke. Floor vergeet nu echt nooit meer dat ze rechts moet afgaan en met die hoorbaarheid komt het ook wel goed.’
Even kijkt ze hem verbaasd aan en dan zegt ze: ‘Natuurlijk, laten we verder gaan.’ Ik loop het toneel af, van rechts uiteraard, en zodra ik in de coulissen sta, begin ik te trillen. Dadelijk blunder ik bij de première, kijkt het publiek elkaar van: wat doet die vrouw daar op het toneel? Bij de gedachte alleen al schaam ik me dood.
Kaoutar ziet blijkbaar hoe rot ik me voel en pakt mijn bovenarmen vast. ‘Niets van aantrekken,’ zeg ze. ‘Anneke is een super goede regisseur maar vlak voor de première wordt ze een beetje loco. Je wilt niet weten hoe ze vorig jaar tegen mij heeft staan brullen.’
Hans komt aan met een bekertje water en dan moet ik weer op. Ik praat zo duidelijk dat ze me waarschijnlijk bij de garderobe nog verstaan en Anneke mompelt zelfs een ‘Dat gaat een stuk beter.’ Maar na de repetitie fiets ik met een bal in mijn buik naar huis. Ik had nooit bij dit toneelgezelschap moeten gaan, ik lijk wel gek om op een podium te gaan staan, ik ben geen acteur en zal het nooit worden. Die nacht doe ik bijna geen oog dicht.
Zaterdag
Voor het feest na de première heb ik een leuk jurkje nodig. Daarom ben ik naar Kiki gegaan, die een geweldige smaak heeft en in een vintage boetiek werkt. ‘Wat denk je hiervan?’ Ze houdt een goudkleurige jumpsuit omhoog.
‘Ik dacht eigenlijk meer aan iets zwarts.’
‘Pas het nou maar.’ Even later stap ik met de jumpsuit, een knalroze sixtiesjurkje en een ingetogen zwart fladderding de paskamer in. Het fladderding vindt Kiki iets voor een begrafenisspicknick en in het sixtiesjurkje kan ik mijn borsten niet kwijt. Maar de jumpsuit zit als gegoten. Kiki slaat haar handen voor haar mond als ik uit de paskamer kom. ‘Het is dat je mijn nicht bent, maar anders zou ik als een blok voor je vallen.’
Het wordt de jumpsuit.
Floor Faber is 30+, woont met Kevin en werkt als redacteur bij een entertainmentsite.