Floor Faber Beeld Getty Images
Floor FaberBeeld Getty Images

PREMIUM

Floor Faber #78: ‘Ik vind het zo grappig dat ik van het lachen bijna in mijn broek plas’

Anouk en ik hebben een ouderwetse girls night out en daarom blijf ik bij haar logeren. We bestellen Koreaans, en tijdens het eten klets ik over werk, de toneelclub en Kevin, en zij over de zindelijkheidstraining van Liv, haar driftbuien en peuterspeelzaalwenochtendjes.

Zaterdag

We komen weer op één lijn wanneer we ons omkleden. Ik grasduin door haar kledingkast, zij trekt een jumpsuit aan. Bewonderend kijk ik haar aan in de spiegel. ‘Wat staat jou dat sexy! Als ik zoiets aantrek zie ik eruit of ik een muur ga stucken.’ Ik leen van haar een zwart jurkje, we maken elkaar op en tegen een uur of tien stappen we in de metro.

Ons doel is dansen, maar we beginnen met een drankje in ons voormalig stamcafé. Het is er zo druk dat het moeite kost om iets te bestellen. Dat heeft wel weer als voordeel dat je zo met iemand in gesprek raakt. We kletsen met een man die iets duurzaams doet waarmee hij gruwelijk veel geld verdient. Hij heeft gouden tanden en trakteert ons op cocktails.

Op een geven moment merken we dat hij wat terugverwacht in fysieke zin en dan vertrekken we naar een ander café. Daar is het ook stampvol. Ik kom een jongen tegen die ik nog ken uit de tijd dat ik freelancer was en we roddelen over gemeenschappelijke kennissen. In mijn ooghoek zie ik Anouk de ene haarflip na de andere doen en keihard schateren om de grappen van een man met een rode baard. Good for her. Ik drink nog een wijntje en draag dan wat regels voor uit het toneelstuk waarin ik de rol van Phoebe, het hekserige nichtje heb gekregen. ‘Toneel blijkt helemaal mijn ding,’ zeg ik. ‘Als ik mijn leven opnieuw mocht doen, dan was ik nu acteur. Ik bedoel actrice.’

‘Ik meubelmaker, eerlijk werk dat je met je handen doet.’

‘Is dat niet een beetje cliché?’ slis ik van de drank.

‘Cliniclown worden, dat is pas een cliché.’ Dat vind ik zo grappig dat ik van het lachen bijna in mijn broek plas. Naar de wc dan maar.

Wanneer ik terugkom, is mijn kennis vertrokken en zie ik Anouk ook nergens meer. Ze is toch niet met die rode baard naar huis gegaan? Waar moet ik dan slapen vannacht? Ik pak mijn telefoon en zie dat ik Kevin en Tijmen me hebben gebeld. Kevin appt: ‘Waar ben je? Tijmen belde dat de baby is geboren. Heel zware bevalling. Het gaat niet goed met Larissa. Hij leek in paniek.’

Op slag ben ik nuchter en ik wring me door de menigte naar buiten. Daar bel ik Tijmen, maar hij neemt niet op. ‘In welk ziekenhuis ben je?’ app ik. ‘Ik kan nu naar je toekomen.’ Het bericht blijft ongelezen, en daarom bel ik Kevin. Het is fijn om zijn stem te horen, maar hij weet eigenlijk niet meer dan hij appte. Inmiddels heb ik helemaal geen zin meer om te dansen, het liefst ging ik naar huis en naar Kevin, maar daarvoor heb ik veel te veel gedronken. En waar is Anouk, verdomme?

Ik loop weer naar binnen, pers me langs allerlei mensen naar achteren, kijk op de wc, maar zie haar niet. Wat nu? Ik heb geen zin om langer in dit stampvolle café te zitten. Zal ik mijn vader en Fien bellen of ik bij hen kan slapen? Ik zie voor me hoe ze Fiens atelier midden in de nacht moeten ontruimen om mijn bedje op te maken: slecht idee. Mijn zus dan maar.

Ik loop naar buiten om te bellen en zie dan in een winkelportiek Anouk gepassioneerd zoenen met de baard. Mijn eerste gedachte is: het is maar goed dat ze een jumpsuit aan heeft, anders deden ze het ter plekke. Mijn tweede: ‘Anouk, hallo! Waar was je nou! Ik heb je overal gezocht!’

Redactei FlairGetty Images

Op alle verhalen van Flair rust uiteraard copyright. Linken kan altijd, eventueel met de intro van het stuk erboven. Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@flair.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden