PREMIUM
Dagboek Tess: ‘Is Onno een narcist, psychopaat of machiavellist? Of iets van alle drie?’
Wat is er aan de hand: De therapeut heeft gevraagd of Tess zonder Onno naar de therapiesessie wil komen.
Ik heb uitgebreid met Leon besproken wat ik wel en niet ga zeggen tegen de therapeut. Mijn boosheid mag ik niet laten doorklinken in mijn verhaal, omdat daaruit zou blijken dat ik nog steeds verwikkeld ben in die vechtscheiding. Daaruit kan die man de conclusie trekken dat deze mediation nog langer moet gaan duren. Nee, ik moet laten zien dat ik erboven sta. Dat ik de veilige en constante factor ben in het leven van onze zoon.
Hopelijk komt hij dan ook tot de conclusie dat bemiddeling enkel zin heeft als er sprake is van twee geestelijk gezonde ouders. Onno is een narcist, een psychopaat of een machiavellist? Ik heb ze uitgebreid bestudeerd en hij heeft van alle drie wel wat. Dus welk label er op hem geplakt kan worden, weet ik niet. Wat ik wel weet, is dat het onmogelijk is om een gezonde verstandhouding met hem te krijgen. Zelfs niet als dat puur gaat over dat ene wat ons zou moeten verbinden: die liefde voor onze zoon.
Ik droom dat ik in de Efteling ben en dat de achtbaan waarin ik rijd losschiet. Het karretje blijft wel vastzitten, maar de rails zwiept de lucht in, waarop ik eindeloze loopings begin te maken. Ik schreeuw ‘Laat me eruit!’ en pas dan krijg ik door dat ik de enige ben die in die achtbaan zit.
Raar, want ik kan me herinneren dat Jonas met mij was ingestapt. Zou hij eruit zijn geslingerd, denk ik in mijn paniek. Ineens realiseer ik me dat ik nooit meer uit deze achtbaan kan komen en dat enkel een doodsklap een einde zal maken aan deze duivelse rit. Ik moet denken aan de woorden van Jonas; “Achtbanen zijn niet eng als je je maar niet schrap zet. Loslaten mama.”
Ik zie hoe mijn handen de stalen hendel loslaten. Ik til mijn armen in de lucht terwijl ik wild heen en weer word geslingerd. Om me heen wordt het steeds lichter. Het lijkt of ik een tunnel inga. Is dit die tunnel van licht waar ze het over hebben als je doodgaat? Ik open mijn mond en ondanks het besef dat niemand mij kan horen, zeg ik: ‘Toe maar, Tess, ga maar!’
Bezweet word ik wakker. Leon staat met een kop koffie naast mijn bed. “Hé liefje, je lag zo lekker te slapen dat ik maar even heb laten liggen. De kinderen zitten beneden aan het ontbijt.” Hij buigt zich voorover om me te kussen. “Ik ga naar de praktijk. Hou je sterk vandaag, je kunt het.”
Als hij de kamer uitloopt, heb ik even het gevoel alsof ik nog steeds in mijn droom zit, en dit allemaal niet echt is.
Jonas vertrekt tegenwoordig wel een half uur voor de aanvang van de les naar school, om af te spreken met vrienden – en ik vermoed ook vriendinnen. Thuis kan er nog net een kusje vanaf, maar dat moet ik op het schoolplein niet wagen.
Gelukkig is Liva nog wel blij als ik haar naar school breng en uitgebreid voor haar raam zwaai. Dan stap ik op de fiets om naar de therapiesessie te gaan. Terwijl de regen in mijn gezicht slaat en de wind luid om mijn oren blaast, weet ik ineens wat de droom me wilde vertellen. Ik moet me helemaal niet sterk houden in het gesprek, ik moet juist loslaten. Met alle risico’s van dien.
Dit ‘Dagboek van Tess’ komt uit Flair 07-2023.