Dagboek Tess: ‘Heel af en toe merk ik dat Jonas trekjes van Onno heeft’
Wat is er aan de hand: Achter haar rug om heeft Tess’ familie een surpriseparty voor haar georganiseerd.
Na die ‘Surprise!’ van mijn familie, kan ik eerst niet stoppen met huilen. Ik ben overweldigd door dit moment van puur geluk, de ontlading van de spanning, het loslaten van alle zorgen. “Mama, mama, het is feest!” zegt Liva die mijn tranen niet begrijpt.
“Ja, ik ben ook blij liefje. Soms huilen mensen van blijdschap.”
Leon houdt me stevig vast. “Het is voorbij Tess, het is echt voorbij,” fluistert hij in mijn oor. Daarna tilt mijn broer me de lucht in. “Zusje, jij bent de wereld voor mij!” Hij probeert stoer te doen, maar ik hoor de emotie in zijn stem.
“En jij voor mij, Boor. Ik hou van je.”
“Mag ik ook bij deze familiereünie?” Zover haar armen kunnen reiken, pakt mijn moeder ons, haar twee kinderen, beet. Over haar schouder zie ik dat Leon zich over Beer ontfermt. Voor hem moet dit toch allemaal wat dubbel zijn. Onno is zijn kind. Het kind met een straatverbod en contactverbod, het kind dat niet meer welkom is.
De stemming is zo uitgelaten op deze vrijdagmiddag, dat Jonas zegt: “Het lijkt wel of we allemaal tegelijk jarig zijn.”
“Ja, zo voelt het!” reageer ik, kijkend naar zijn glunderende gezicht. Hij gaat steeds meer op Onno lijken. Dezelfde brede kaken, dezelfde smalende lach, de lichte ogen met die donkere wimpers. Ach jochie toch, denk ik bij mezelf. Als jij later maar niet het karakter van je vader ontwikkelt.
Heel af en toe merk ik dat Jonas trekjes van Onno heeft. Laatst zei hij bijvoorbeeld: “Mama, als mijn vrienden hier mogen logeren, zal ik niet tegen Liva zeggen dat je haar pas vergeten bent op te halen.” Ik had toen zoveel aan mijn hoofd, dat ik de tijd niet in de gaten had gehad. Tot Jonas zei: “Mama, moet jij Liva niet halen?”
Ik was inderdaad te laat bij de kinderopvang met de smoes dat mijn werk was uitgelopen. Ik probeer altijd streng te zijn op dit soort manipulatief gedrag van Jonas, en de meeste tijd is hij gewoon een schat.
Maar heel af en toe hoor ik een stemmetje dat zegt: hij zal toch niet zo worden als Onno? Beer had me verteld dat ze altijd al wisten dat er iets met hun zoon was. Dat heb ik totaal niet bij Jonas. Hij vertoont geen onaangepast gedrag of zo, maar hij zal wel wat hebben meegekregen van de vechtrelatie van zijn ouders.
Hoe zullen die trauma’s zich later ontwikkelen?
Boris heeft een karaoke-box meegenomen en iedereen zingt om beurten een van zijn lievelingsliedjes. Behalve Bibi hebben we allemaal weinig zangtalent, maar mijn schoonvader en ik spannen de kroon.
Als hij In the ghetto van Elvis Presley inzet, doen de kinderen hun handen op hun oren. Toch krijgt hij na zijn lied een daverend applaus.
“Nu jij Tess,” zegt mijn broer. “Dan hebben we de twee ergste weer gehad.”
“Lekkere motivatie,” zeg ik.
“Welk lied?”
Ik kan nergens opkomen.
“Je moet het nu zeggen, Tess.”
“Doe maar Islands in the stream.”
“Saai! Maar jouw keus,” zegt Boris terwijl hij de microfoon aan mij overhandigt.
“Nu iedereen meezingen!” roep ik voor ik het refrein inzet. “Islands in the stream, that is what we are...”
“Ik ken het, dit zingt papa ook altijd!” zegt Jonas.